Jan Martens

Biografie

Jan Martens studeerde aan de Fontys Dansacademie in Tilburg en studeerde in 2006 af aan de opleiding Dans van het Artesis Koninklijk Conservatorium in Antwerpen. Sinds 2010 maakt hij zijn eigen choreografisch werk dat door de jaren heen met steeds groter wordende regelmaat voor nationaal en internationaal publiek gespeeld wordt.

Het werk van Martens wordt gevoed door de overtuiging dat elk lichaam kan communiceren, dat elk lichaam iets te vertellen heeft. Die directe communicatie vertaalt zich in transparante vormen. Zijn werk is een vrijplaats waarin de notie van tijd opnieuw voelbaar wordt en waar er ruimte is voor zowel observatie, emotie als reflectie. Om dat te bereiken creëert hij niet zozeer een eigen bewegingstaal maar vormt en hergebruikt hij bestaande idiomen in een andere samenhang zodat nieuwe ideeën tevoorschijn komen.In elk nieuw werk tracht hij de relatie tussen publiek en performer te hertekenen.

Martens’ eerste voorstelling I CAN RIDE A HORSE WHILST JUGGLING SO MARRY ME (2010) werd een portret van een generatie jonge vrouwen in een samenleving die wordt gedomineerd door sociale netwerken. Daarop volgden twee liefdesduetten die hij bij Frascati Amsterdam maakte. A SMALL GUIDE ON HOW TO TREAT YOUR LIFETIME COMPANION (2011) werd geselecteerd voor Aerowaves in 2011 en SWEAT BABY SWEAT (2011) voor de Nederlandse Dansdagen 2012 en Circuit X 2013. Daarna maakte hij drie producties over onconventionele schoonheid, met spelers wiens lichamen je niet in een hedendaagse danscontext verwacht: BIS (2012) voor de toen 62-jarige Truus Bronkhorst, LA BÊTE (2013) voor de jonge actrice Joke Emmers, en VICTOR (2013), een duet voor een jongen en een volwassen man dat Martens samen met regisseur Peter Seynaeve creëerde.

In 2014 stelde Martens de sprong als beweging centraal in de groepsvoorstelling THE DOG DAYS ARE OVER (2014) die geselecteerd werd voor Het TheaterFestival Vlaanderen. Kort daarop volgde de solo ODE TO THE ATTEMPT (2014) en iets later ook het project THE COMMON PEOPLE (2016), een voorstelling, sociaal experiment en workshop ineen – gecreëerd in samenwerking met filmregisseur Lukas Dhont. RULE OF THREE (2017) was een samenwerking met de Amerikaanse sound artist NAH, en ging in première bij deSingel waar Martens vanaf 2017 een traject als creative associate startte. De voorstelling werd genomineerd voor een Zwaan binnen de categorie ‘meest indrukwekkende dansproductie 2018.’ De Zwanen worden gezien als de belangrijkste dansprijzen binnen het Nederlandse podiumlandschap.

In het seizoen 18/19 ging Martens drie nieuwe samenwerkingen aan. Samen met 13 jongeren en fABULEUS creëerde hij PASSING THE BECHDEL TEST, een theaterproductie waarin de stemmen van de jongeren werden verweven met die van bekende en minder bekende vrouwen uit heden en verleden. Verder herwerkte hij de succesvolle productie A SMALL GUIDE ON HOW TO TREAT YOUR LIFETIME COMPANIONuit 2011 met twee nieuwe dansers onder de noemer PAULINE THOMAS. In januari 2019 ging de solo lostmovements in première, een duik in het universum van choreograaf, vriend en voorbeeld Marc Vanrunxt – en een terugkeer van Jan op scène. In 19/20 ligt Martens’ focus op de première van any attempt will end in crushed bodies and shattered bones. Een werk voor zeventien dansers tussen 16 en 69 jaar. De première – voorzien op 24 april 2020 in deSingel (Antwerpen, BE) – werd door de coronacrisis uitgesteld naar 18 juli 2021 (Festival d’Avignon). Op 12 juli 2021 gaat ELISABETH GETS HER WAY in première tijdens Julidans (Amsterdam, NL). Deze nieuwe solo van en door Martens wordt een gedanst portret van de Poolse Elisabeth Chojnacka (1939 – 2017), een uitzonderlijk getalenteerde en gepassioneerde muzikante die midden 20e eeuw medeverantwoordelijk was voor de revival van klavecimbelmuziek.

Martens maakt regelmatig gastvoorstellingen zoals The world is burning but I keep on turning (2016) voor Ballet de Lorraine, MAN MADE (2017) voor Dance On Ensemble en Period Piece(2020) een korte solo voor Kristina Bentz, danseres bij het Ballet de l’Opéra de Lyon, in het kader van de soloreeks Danser Encore. Daarnaast coacht hij ook jonge makers bij eigen creaties. Martens werd voor zijn werk bekroond met de Prins Bernhard Cultuurfonds prijs Noord-Brabant (2014) en de prestigieuze Charlotte Köhlerprijs (2015). Hij is creative associate bij deSingel internationale kunstencampus van 2017 tem 2021.

Meer info

Jan Martens

Foto: Renate Beense

In residentie ELISABETH GETS HER WAY

De nieuwe solo van en door Jan Martens wordt een gedanst portret van de Poolse Elisabeth Chojnacka (1939 – 2017), een uitzonderlijk getalenteerde en gepassioneerde muzikante die midden 20e eeuw medeverantwoordelijk was voor de revival van klavecimbelmuziek.

Terwijl in 1968 de Parijse studentenrevolte oude idealen op de helling zette, maakte Chojnacka kennis met avant-garde componisten zoals François-Bernard Mâche en begon ze – naast de eeuwenoude stukken die steeds op haar repertoire bleven staan – ook de weinige hedendaagse werken voor klavecimbel op regelmatigere basis te spelen. Mede door haar talent en doorzettingsvermogen waren er in de jaren zeventig en tachtig een resem componisten (Ligeti, Xenakis, Ferrari, Berio, Halffter, etc.) die nieuw werk schreven voor het klavecimbel, vaak aan Chojnacka opgedragen.

ELISABETH GETS HER WAY wil ode brengen aan deze bijzondere vrouw. De solo wordt een gedanst portret met een soundtrack die breed gaat, met werk van Nyman over Montague tot Ligeti, alle in een uitvoering van Chojnacka. De ambitie is om al dansend dicht bij de soms complexe partituren te blijven. Martens bespeelt zijn lichaam zoals Chojnacka dat deed met het klavecimbel. Verschillende bewegingsstijlen worden samengebracht, net zoals zij met enkele eeuwen aan muziekgeschiedenis in de vingers moeiteloos tussen registers en genres heen slalomde. De dansante stukken in de solo worden aangevuld met een documentaire laag waarin het werk en leven van Chojancka auditief aan bod komt, o.a. door interviews met mensen die dicht bij haar stonden

Martens ging eerder aan de slag met een uitvoering van Chojnacka in any attempt will end in crushed bodies and shattered bones (première op 4 februari 2021), een werk voor 17 dansers. Het concerto voor klavecimbel en strijkers van de Poolse componist Henryk Gorecki, dat ze samen met de London Sinfonietta bracht, speelt een belangrijke rol binnen die productie. In 2021 is het exact vijftig jaar geleden dat Chojnacka haar eerste album uitbracht:  Clavecin 2000. Een uitgelezen moment om eer te betonen aan deze opmerkelijke vrouw, met een solo waarin ze de tijd en ruimte krijgt die haar toekomt.

project details