Street Music (1968) Re-visited op OORtreders 2018

Street Music (Rzewski & Musica Elettronica Viva): muzikanten gaan de straat op in 1968 – Hans Roels

“Each performer embarks upon a cosmic voyage, passing through a cycle of hallucinatory identifications. The player is his voice, and his voice is somewhere else.” (Rzewski)

De geschiedenis van Street Music (1968) is onvermijdelijk verbonden met Musica Elettronica Viva. Deze groep werd mede door Rzewski opgericht in 1966 en onderging een heel snelle ontwikkeling in de volgende drie jaren. Alhoewel Musica Elettronica Viva aanvankelijk live elektronische muziek wilde maken en breken met het establishment van de nieuwe muziek, verbreedde deze boodschap al snel. Onder invloed van een kritisch publiek en radicale theatergroepen als Living Theatre werd democratische muziek het ideaal: iedereen kan muziek maken en professionele muzikanten kunnen hen helpen om te leren luisteren en spelen. Rzewski maakte voor Musica Elettronica Viva in de periode 1967-’69 composities en teksten waarin stap voor stap aan een deelname van het publiek aan de muziekuitvoering gewerkt werd. Het publiek bevrijden van het idee dat je een concert – en het politieke toneel – enkel passief beluistert, werd de hoofdboodschap.

MEV bestond uit componisten en uitvoerders die heel gedreven met elkaar oefenden, improviseerden en discussieerden. Op enkele jaren tijden traden ze op in Italië en toonaangevende festival in de rest van Europa zoals onder andere het EXPRMNTL filmfestival (1967) in Knokke. In de zomer van 1968 huurden ze een leegstaand bedrijf in Rome waar ze bijna dagelijks speelden, improviseerden en het publiek opriepen om mee te doen. In augustus 1968 – de maand waarin Street Music geschreven werd – gaven ze enkele weken lang nachtelijke concerten op het Piazza Navona plein in Rome. Daarna speelden ze o.a. op protesten tegen de Vietnamoorlog en in de Rebibia gevangenis. In 1969 begon Musica Elettronica Viva geleidelijk uit elkaar te vallen, de individuele muzikanten gingen hun eigen weg, alhoewel Musica Elettronica Viva tot vandaag heel sporadisch blijft optreden.

Street Music valt enigzins op binnen het oeuvre van Rzewski, zeker als je aan zijn (piano)werken vanaf de jaren ’70 denkt. Ten eerste, schrijft hij expliciet een plaats voor: het werk dient op een straat of publieke plaats uitgevoerd te worden. Als lid van Musica Elettronica Viva heeft Rzewski vaak buiten de concertzalen in studentenclubs, universitaire gebouwen of publieke pleinen gespeeld. Maar het is vooral de aandacht voor het politieke aspect – en in minder mate publieksparticipatie – dat terugkeert in zijn latere werk, niet zozeer de alternatieve concertplaats. Een andere componist actief in Musica Elettronica Viva is daarentegen wel uitgegroeid tot één van de hoofdfiguren van de locatiespecifieke muziek: Alvin Curran heeft vanaf de jaren ’70 een hele cyclus van werken gemaakt die uitgevoerd werden in havens en op meren (Riti Marittimi).

Een tweede opvallend kenmerk van Street Music is de aandacht voor reflectie, stilstand en luisteren. Dit is enkel opvallend in vergelijking met zijn latere, gekendere werken want doorheen de jaren ’60 was Rzewski erg begaan met het luisteren naar jezelf, de anderen en het beeld dat je hebt van die anderen en de wereld. De gelijkenis met de meditatieve aanpak van Pauline Oliveros is groot als je composities als Selfportrait (1964) of Impersonation #2 (1967-68) bekijkt. In dit laatste werk wordt de uitvoerder gevraagd om zijn geest volledig leeg te maken, zich iets in te beelden en zich daarmee volledig te identificeren: “Each performer embarks upon a cosmic voyage, passing through a cycle of hallucinatory identifications. The player is his voice, and his voice is somewhere else.” Deze aandacht voor bewustzijn is bij Rzewski altijd een onderdeel van een waarachtige samenwerking tussen mensen.

Dit is niet enkel duidelijk in de partituren van Impersonation of Street Music (“…and harmony becomes possible”), maar ook in de brieven die hij in 1967-’68 schreef (gebundeld in het boek Nonsequiturs). Hierin schrijft hij bijna extatisch over de opdracht van Musica Elettronica Viva om via zelf-exploratie tot echte samenwerking en improvisatie te komen. Trouwens, de aandacht voor luisteren naar heel zachte geluiden in Street Music is vermoedelijk geen toeval. Tijdens die zomer van 1968 verbleef Musica Elettronica Viva zoals gezegd in een verlaten bedrijf. Steve Lacy – ook lid van MEV – zei hierover: “There were neighbor problems so that we couldn’t make noise after ten o’clock at night, or we’d be in trouble. So we put a ceiling on the music. We’d improvise until three o’clock in the morning, but at a very, very, very low level. Nothing louder than this was allowed. And we got away with it for awhile. At least we kept the research going like that. And the neighbors couldn’t complain because they couldn’t hear it. But it was happening.” 

De componist Rzewski heeft al jaren een soort haat-liefde verhouding met zijn vroege werk uit de jaren ’60. Uit persoonlijke correspondentie met hem blijkt dat hij nu Street Music als “a concept art piece from the 60s, totally worthless” omschrijft. Reeds in 1984 zegt hij in een interview met Vivian Perlis dat de radicalisering als kunstenaar op het einde van de jaren ’60 soms ook tot “infantiele resultaten” geleid heeft “zowel artistiek als politiek”. Alhoewel Rzewski in de jaren ’60 zijn werken verspreidde via tijdschriften zoals Source, plaatst hij nu bijna enkel partituren van na 1970 op zijn IMSLP.orgpagina.Deze geringe waardering voor zijn vroege, experimentele werk maakt het moeilijk om van Rzewski meer te weten te komen over historische uitvoeringen van Street Music. Gebeurde die éénmalig in Rome in augustus 1968, toen Musica Elettronica Viva geregeld op het Piazza Navona plein speelde? Of waren er meerdere uitvoeringen op plaatsen in Europa waar Musica Elettronica Viva concerten gaf in 1968 en ’69? Want in het interview uit 1984 omschijft Rzewski de Work Songs (een aantal tekstpartituren waarvan Street Music deel uitmaakt) als “afzonderlijke stukken, die we eventueel uitvoerden in de context” van die Musica Elettronica Viva concerten. Of is Street Music nooit uitgevoerd? Want 50 jaren later zegt de componist in persoonlijke correspondentie ook dat dit een “oefening of concept” was, dat wel of niet uitgevoerd, of gewoon gedacht kon worden.

Artistiek onderzoeker & componist Hans Roels herneemt Street Music voor het eerst. Met het Creatief Atelier onder leiding van Jasper Vanpaemel en de makers van Collectief Publiek Geluid, werkt Hans Roels een nieuwe versie en instrumentarium uit. Met stem, draagbare piano’s, elektrische gitaren en klankobjecten weven ze een “levend web van zachtheid” rondom stille geluiden. Street Music vindt plaats om 12u op het marktplein van Neerpelt.

Meer info

Bronnen:

Austin, Larry, and Douglas Kahn, eds. 2011. Source: Music of the Avant-Garde, 1966-1973. University of California Press.

Beal, Amy C. 2009. “‘Music Is a Universal Human Right’: Musica Elettronica Viva.” In Sound Commitments: Avant-Garde Music and the Sixties, ed. R. Adlington, 99–120. Oxford University Press.

Bernstein, David W. 2010. “‘Listening to the Sounds of the People’: Frederic Rzewski and Musica Elettronica Viva (1966–1972).” Contemporary Music Review 29 (6): 535–50. 

Rzewski, Frederic. 2007. Nonsequiturs: Writings & Lectures on Improvisation, Composition, and Interpretation. MusikTexte.